Onze school is een Daltonschool. Daar zijn wij als leerkrachten supertrots op. Waarom en wat houdt het precies in?
Volgens Helen Parkhurst, de oprichtster van het Dalton onderwijs, had onderwijs een brede functie: het moet leerlingen cultureel en moreel vormen zodat ze zelfredzaam worden en zich sociaal verantwoordelijk voelen. ‘Fearless human beings’, mensen zonder vrees. Onderwijs bereidt hen voor op leven, werken en samenleven in de toekomstige maatschappij. Dat doen we via 5 kernwaarden waar Daltononderwijs voor staat:
Samenwerking
We werken bij ons op school met weekwerk vanaf groep 2. Doordat leerlingen samen met leerkrachten en medeleerlingen aan hun weekwerk werken, leren zij met elkaar om te gaan en leren zij dat zij elkaar kunnen helpen en dat leren makkelijker wordt door het met elkaar te doen. Leerlingen leren dat er verschillen bestaan tussen mensen. Ze leren naar elkaar te luisteren en respect te hebben voor elkaar. Ze ontwikkelen sociale vaardigheden en leren reflecteren op de manier waarop ze leren. De leersfeer bij ons op school is goed. Kinderen zijn zeer taakgericht aan het werk, ook als ze samenwerken. Samenwerken, hulp vragen en geven zijn vanzelfsprekend. We zien er dagelijks pareltjes van: de natuurlijke manier waarop een kind in eigen woorden een som uitlegt aan een klasgenoot, of iemand uit een andere groep, voordat om de hulp van de leerkracht wordt gevraagd. Het helpen met veters strikken, drinkbekers openmaken en overeind komen als je gevallen bent op het schoolplein. Samenwerken en helpen maken deel uit van de basishouding van (bijna) elk kind.
Vrijheid en verantwoordelijkheid
Vrijheid betekent in het daltononderwijs: de gelegenheid krijgen om het weekwerk zelf te organiseren. Dat de basis van de relatie leerling-leerkracht en leerling-leerling uit wederzijds vertrouwen bestaat, is goed zichtbaar in alle klassen bij ons op school. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar, hun werk, de materialen en de sfeer in de klas.
Iedere leerling heeft een weektaak met aanpassingen die afgestemd zijn op individuele talenten en mogelijkheden. Kinderen weten dat ieder kind zijn eigen talenten en moeilijkheden heeft. Er wordt onderscheid gemaakt en dat is heel natuurlijk: het ene kind heeft meer oefening met lezen nodig, terwijl een ander kind juist uitgedaagd moet worden op rekengebied.
Vanaf groep 4 staan op het weekwerk de doelen uitgeschreven. Kinderen werken in toenemende mate doelgericht: de weektaak is voor hen steeds minder een afvinklijstje. Dit versterkt de eigen verantwoordelijkheid van kinderen voor hun leerproces.
De leerling bepaalt in overleg met de leerkracht of hij of zij wel of niet aan de instructie deelneemt.
Effectiviteit en doelmatigheid
Parkhurst, vond dat wanneer leerlingen een taak krijgen waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen en ze die in vrijheid zelf plannen en uitvoeren, het onderwijs veel effectiever zal zijn dan het ‘stilzit- en luisteronderwijs’ zoals zij dat zelf doorlopen had. Bij ons op school is alle tijd daltontijd. Indien er geen instructie plaatsvindt, kiezen de kinderen zelf het werk op hun weektaak. Ieder kind heeft een weektaak die past bij zijn of haar individuele capaciteiten, onderwijsbehoeften en talenten. Kinderen weten waar de materialen liggen en weten wanneer ze wat nodig hebben. Aan het eind van het schooljaar worden er kindgesprekken gevoerd. In dit gesprek vertellen kinderen zelf aan hun ouders hoe het afgelopen schooljaar is gegaan en wat doelen zijn voor het komende schooljaar. Deze afspraken worden voor de kinderen genoteerd. Mede doordat ouders, kind en leerkracht bij het gesprek aanwezig zijn, komen kinderen afspraken grotendeels na. Ook werken we met periodedoelen, waarbij in 4 of 5 weken tijd naar een doel toegewerkt wordt en leerlingen zelf hun proceskeuzes maken, dus op welke manier ze het doel willen behalen.
Zelfstandigheid
Bij ons op school werken we met de meldrij om de zelfstandigheid en probleemoplossend vermogen van kinderen te bevorderen. Indien een kind een vraag heeft, stelt het die aan een klasgenoot. Komen ze er samen niet uit, dan zetten ze hun naam op de meldrij en pakken ze ander werk. Ze weten dat de leerkracht geregeld de meldrij afloopt om kinderen te helpen en vragen te beantwoorden. Vanaf groep 3 staat iedere week ‘wat wil ik nog leren’ op het weekwerk. Kinderen kiezen waarover ze nog meer willen leren, bijvoorbeeld: ik wil de tafel van 8 leren/oefenen of ik wil meer weten over hulphonden.
Ook staat vanaf groep 3 iedere week ‘doe een voorstel’ bij de extra stof op het weekwerk. Als leerlingen hun basisstof af hebben, mogen ze kiezen wat ze willen doen, bijvoorbeeld een spelletje op de computer, een potje schaken met een klasgenoot, leren knikkeren of oefenen met basketbal. Uiteraard gebeurt dit in overleg met de leerkracht. Alle tijd is daltontijd.
Reflectie
Bij ons op school hanteren de leerlingen hun weekwerk actief: ze kijken tussendoor wat ze hebben gepland en kleuren het gemaakte werk af in de juiste dagkleur. Ze kiezen aan welke taak ze vervolgens gaan werken.
Vanaf groep 6 kijken de leerlingen hun werk zelf na. In de overige groepen krijgen kinderen regelmatig directe feedback op het gemaakte werk. In de onderbouw wordt gewerkt met de juffenbril, waarbij leerlingen zelf reflecteren op een opdracht door de bril van de juf op te zetten en dus met andere ogen naar hun werk te kijken.
We zijn in schooljaar 2020-2021 gestart met het werken met ik-doelen en het reflecteren hierop. Iedere twee weken hangt er een ik-doel centraal in de klas en wordt er dagelijks gereflecteerd door de leerlingen op dit doel.
Wij zijn trots op deze manier van werken, trots op wat onze leerlingen bereiken en trots op de samenwerking die we met de ouders hebben.